Gepubliceerd op 31-08-2018

AFVAGEN

betekenis & definitie

Afvagen (vaagde af, heeft afgevaagd), (dicht. en Zuidn. voor afvegen), stof of vuil van iets wegnemen door met de hand, met een doek, borstel, raagbol of iets dergelijks langs het voorwerp te strijken: de spinnewebben, de zoldering afvagen;

— (bloed, zweet, tranen, het gelaat) afvegen;
— (fig.) de tranen afvagen, de smart doen ophouden;
— de heldere Zuidenwind vaagt dikwijls de nevels van den duisteren hemel af, verdrijft de nevels;
— zware staande voorwerpen met geweldige kracht van hun plaats af rukken;
— (fig.) personen uit hun werkkring wegnemen: de hand des tijds had de meesten van hen van het wereldtooneel afgevaagd. AFVAGING, v.

< >