Gepubliceerd op 31-08-2018

AFSTORTEN

betekenis & definitie

Afstorten (stortte af, heeft en is afgestort), plotseling of met kracht naar beneden storten: geweldige rotsblokken zijn hier afgestort;

— eene gevaarlijke plaats: hier is menig toerist in de diepte afgestort, naar beneden gestort;
— met snelle vaart nederstroomen: het leven is gelijk aan een dier reuzenstroomen van Amerika die eenigen tijd vreedzaam tusschen lachende oevers vloeien, maar dan eensklaps van eene berghoogte afstorten:
— (dicht.) vochten naar beneden gieten, doen nederstroomen: de Rijngod stort verheugd zijn wateren van de Alpen af;
— (dicht.) (zegeningen of straffen des hemels, weldaden en onheilen, klanken en tonen enz.) ze als ‘t ware uitgieten en doen nederstroomen, ze (op iemand of iets) doen nederkomen: stort op mijn hoofd alleen elk naderend onheil af;
— (stof, gruis, puin enz.) plotseling of met kracht naar beneden werpen, nederstorten: eene lading steenkolen afstorten;
— (fig. w. g.) op iem. of iets afstorten met drift of geweld aankomen op;
— zich van eene hoogte op iem. of iets nederstorten;
— zich in de diepte afstorten, laten vallen of naar beneden springen. AFSTORTING, v.

< >