Afstorten
(stortte af, heeft en is afgestort), 1. met snelle vaart nederstromen: een beek die de berg afstort; 2. (stof, gruis, puin enz.) plotseling of met kracht naar beneden werpen, nederstorten : een lading steenkolen af storten; ook onoverg. : naar beneden komen; 3. (fig. w. g.) op iem. of iets afstorten, met drift of gewel...