Gepubliceerd op 30-08-2018

Afschetsen

betekenis & definitie

AFSCHETSEN, (schetste af, heeft afgeschetst), eene schets maken van, in hoofdtrekken afteekenen: dat beeld bevalt mij uitnemend, mag ik het eens afschetsen ?;

— (fig.) (zedelijke hoedanigheden, aandoeningen, toestanden, gebeurtenissen enz.) met vluchtige trekken in hoofdzaken beschrijven : hij schetste ons ’s mans ijdelheid af; onnoodig, u mijn angst af te schetsen; de schrik schetste zich op zijn aangezicht af, zich uitdrukken;
— (Zuidn.) op zijn aangezicht was eene diepe droefheid afgeschetst, te lezen;
— (iets dat men bezig is te schetsen) voltooien : die heele teekening kan ik vandaag niet afschetsen.

< >