Gepubliceerd op 30-08-2018

Afbraken

betekenis & definitie

AFBRAKEN (braakte af, heeft afgebraakt), al het vlas braken dat voorhanden is;

zeer veel braken: de zieke heeft gisteren wat afgebraakt;
— (w. g.) ik ben geheel afgebraakt van al die vermoeienissen, geheel afgemat, uitgeput (vgl. ledebraken, nachtbraken),

< >