Gepubliceerd op 30-08-2018

Afbinden

betekenis & definitie

AFBINDEN (bond af, heeft afgebonden), iets dat aan of op iets anders gebonden is, daarvan scheiden of afnemen door den band los te maken;

— de schaatsen af doen en eindigen met rijden : we zullen nu maar af binden;
— (heelk.) een gewas, een gezwel, een der ledematen, eene wrat, de navelstreng enz. afbinden, den toevoer van voedende bestanddeelen door het bloed afsnijden, door er een band om te leggen en dien stijf toe te halen;
— een veulen, een kalf enz. afbinden, door afbinding van de navelstreng van de moeder losmaken;
— een dier afbinden, ontmannen door afbinding van den balzak;
— mijn been is afgebonden, gevoelloos geworden, doordat de kouseband te nauw zat;
— eene streng garen enz. af binden, aan het einde met een band stevig toebinden om het losgaan of verwarren te voorkomen;
— (heelk.) eene ader afbinden,het uiteinde eener afgesneden ader toebinden.

< >