GEBONDEN, vd hn. (-er, -st). (van personen) door iets gebonden zijn, daardoor niet geheel vrij; door overdrukke bezigheden van beroep, bedrijf of ambt geen vrijen tijd hebbende ik kan u die betrekking niet aanbevelen, ge zoudt zoo gebonden zijn, dat ge over geen enkel uur voor u zelven zoudt kunnen beschikken;
— een gebonden levenswijze, waarbij men over geen vrijen tijd te beschikken heeft;
— gebonden stijl, de stijl, die aan de regels van maat of rijm gebonden is of er door beheerscht wordt; in tegenoverstelling van den ongebonden stijl, het proza: in gebonden stijl schrijven, in versmaat schrijven, dichten;
— gebonden soep,, saus, dik, niet dun vloeibaar;
— (natuurk.) niet uiterlijk waarneembaar: gebonden warmte, de warmte, die een lichaam schijnt op te nemen, wanneer het uit den vasten in den vloeibaren, of uit den vloeibaren in den dampvormigen toestand overgaat, doch die niet tot verhooging van temperatuur dient; aldus genoemd naar de voorstelling, dat de warmte gedurende hare aanwezigheid in eene vloeistof of damp in een vasten of gebonden toestand verkeert; meer gewoon verborgen of lazerde warmte geheeten;
— gebonden electriciteit, de electrieiteit in den toestand, waarin zij zich op de platen van een condensator bevindt; aldus genoemd naar de voorstelling, dat zij aan die plaats gebonden of daar aanwezig is. (Alleen in de eerste bet. heeft gebonden trappen van vergelijking).
