Gepubliceerd op 30-08-2018

Achterna

betekenis & definitie

ACHTERNA, bw. naderhand, later, achteraf, van achteren;

men liep hem achterna, bleef op eenigen afstand achter hem. (Groot is het aantal werkw., welke met achterna zijn samengesteld. Daartoe behooren o. a. de volgende onz.: (iem. (3 n.) achternahollen,
ijlen,
—jagen,
—klossen,
—kruipen,
—reizen,
—rennen,
—snellen,
—sukkelen,
—trekken,
—vliegen, enz.; de volgende bedr.: (iem. (4n.)) achternablikken,
—kijken,
—oogen,
—staren,
—zien, enz.; achternablaffen,
—bruisen,
—brullen,
—gillen,
—keffen, enz.; achternadragen,
—kruien,
—sjouwen,
—sleepen,
—torsen, enz.; achternagooien,
—smijten,
—werpen,
—schieten, enz., achternaschreeuwen,
—roepen,
—geven, enz. Alleen die welke eene fig. beteekenis hebben, verdienen eene afzonderlijke vermelding.)

< >