Gepubliceerd op 30-08-2018

Achteren

betekenis & definitie

ACHTEREN, bw. hij ging naar achteren, achter in het huis; (ook) naar de bestekamer;

zij kwamen van achteren naar voren, van de achterzijde naar, tot de voorzijde;
— aan de achterzijde: iemand liever van achteren zien dan van voren, liever zijn hielen dan zijne teenen zien. hem liever zien gaan, dan zien komen;
— van achteren gezien, bij nadere beschouwing;
—iets van achteren beoordeelen, iets beoordeelen wanneer het geschied is;
— van voren tot achteren, van alle kanten, (ook) van het begin tot het einde;
— ten achteren zijn (van uurwerken), een vroeger tijdstip aanwijzen;
— ten achteren zijn of blijven (van personen), niet zoover zijn als het behoorde (met zijn werk, betalingen enz.);
— ten achteren raken, in den toestand komen van achterlijk te zijn, in geldelijke ongelegenheid raken.