Gepubliceerd op 14-11-2017

aanvoeren

betekenis & definitie

Aanvoeren - (voerde aan, heeft aangevoerd), (van personen) ze voeren of geleiden naar de plaats van bestemming, inzonderheid krijgslieden, ten strijde voeren; het bevel voeren over; aanbrengen door eenig vervoermiddel: hout, steenen, levensmiddelen aanvoeren; (dicht.) de wind steekt op en voert de stormen aan; (fig.) bijbrengen, ter staving van hetgeen beweerd wordt: bewijzen, tegenwerpingen, argumenten aanvoeren; aanhalen (ook van personen enz.): hij voerde den heer A als voorbeeld aan; (woorden, gezegden, beschrijvingen, beweringen enz.) met zeker oogmerk vermelden, te pas brengen, aanhalen: hij voerde eenige proeven der oudste welsprekendheid aan.

AANVOERING, v., onder aanvoering van, onder geleide van; onder bevel van; aanhaling.