Gepubliceerd op 14-11-2017

aansluiten

betekenis & definitie

Aansluiten - (sloot aan, heeft aangesloten), iets zoodanig aan iets anders doen sluiten dat het zonder eenige tusschenruimte daarmede verbonden is; iets vaster doen sluiten; - (mil.) de geleederen aansluiten: schouder aan schouder gaan staan;

- zich aan (geeft eene nauwere vereeniging dan bij) iem. aansluiten: zich bij iem. voegen en in zijn ge-zelschap blijven, (fig.) zijne partij kiezen, diens zijde houden: hij sloot zich bij den vorigen spreker aan, was het eens met; - zich bij eene richting, een beginsel aansluiten, aanhangen, voorstaan; - kaden, die met hare uiteinden aan den ringdijk aansluiten, daarmede een welsluitend geheel vormen; - alle onderwijs moet aansluiten, geregeld opklimmen; - de treinen sluiten niet aan, (van twee treinen) het vertrek van den eenen regelt zich niet naar de aankomst van den anderen; aan een ander voorwerp sluiten of passen: dit blad van de tafel sluit niet aan, de deur sluit niet aan, sluit niet geheel.

< >