Wat is de betekenis van aansluiten?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aansluiten

aansluiten - Werkwoord (scheidbaar) 1. ergatief op elkaar volgen De trein en de bus sloten goed op elkaar aan. 2. (ov) een verbinding tot stand brengen Hij sloot zijn nieuwe computer aan op het netwerk. 3. passend maken ...

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aansluiten

aansluiten - onregelmatig werkwoord uitspraak: aan-slui-ten 1. het ergens mee in contact brengen ♢ de televisie is nog niet op de kabel aangesloten 2. ergens bij passen, ergens op volgen ♢ deze...

2024-04-29
Woordenboek van het Kadaster

Kadaster (2017)

Aansluiten

Aansluiten is het bewerken van de gemeenschappelijke randen van twee aan elkaar grenzende kaarten, zodanig dat de details goed op elkaar aansluiten.

2024-04-29
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

aansluiten

aansluiten: weer bij het peloton geraken, vaak door gebruik te maken van de →slipstream van de ploegauto’s; →aanhaken.

2024-04-29
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

aansluiten

(onov ww; sloot aan; h. aangesloten) - verbinding maken met, zich voegen bij een of meer renners, aanhaken; de geloste renner kon weer aansluiten.

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aansluiten

v. oanslute; zich weinig bij anderen —, (o sa) op jinsels wêze.

2024-04-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aansluiten

(sloot aan, heeft aangesloten), 1. iets zodanig aan iets anders doen sluiten dat het zonder enige tussenruimte daarmede verbonden is : vaster doen sluiten ; (mil.) de gelederen aansluiten, schouder aan schouder gaan staan; 2. zich aan — (geeft een nauwere vereniging dan bij —) iem. aansluiten, zich bij iem....

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

aansluiten

sloot h. -gesloten (1 iets vast of vaster doen sluiten aan; 2 telefonisch verbinden; 3 aan iets anders passen; zonder gaping opvolgen; 4 refl. zich bij iem. of iets voegen, zijn partij kiezen, zijn mening volgen); 1 dit machinedeel zit los en moet beter aangesloten worden; 2 wil je me - met 15? 3 dit blad der trektafel sluit niet aan; het onderwij...