Gepubliceerd op 14-11-2017

aanhangen

betekenis & definitie

Aanhangen - (hing aan, heeft aangehangen), (kleederen) los of slordig aan het lijf zitten; vast-kleven: de modder hangt aan; - wol, cheviot hangt erg aan, op kleeren daarvan gemaakt, hechten zich pluisjes en stof gemakkelijk vast;

(fig.) het kind hangt vandaag erg aan, wil veel in de handen genomen zijn; (scheepst.) hang aan! trek met alle kracht; (fig.) iemand aanhangen, steeds vergezellen; door liefde, hoogachting of eensgezindheid aan iemand gehecht zijn; (ook) zijn belangen, beginselen, inzichten en plannen toegedaan zijn; (oudt. en gew.) iemand eigen zijn, aankleven (eene hoedanigheid); (scheepsb.) de poorten aanhangen, bij den bouw van een oorlogsschip vierkante ramen van witgekalkte latten tegen de spanten spijkeren om de plaatsen aan te duiden, waar de geschutpoorten moeten komen; (oudt.) bijvoegen, toevoegen. AANHANGING, v.

< >