m. (-ten),
1. gemetselde put zonder bodem waarin vuil water kan wegzakken, zakput; (fig.) het geld valt daar in een zinkput, zij komen altijd te kort, onder-steuning, bijstand geeft niets; 2. vervalputje;
3.gemetselde put die men door ontgraving doet zinken, telkens nadat 1 of 2 m opgemetseld is.