Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Zaadje

betekenis & definitie

o. (-s),

l.een enkel zaad, zaadkorrel; ook fig.;
2. (gew. Zuidn. bij sommige spelen) voorwerp waarmee en waarom men speelt (als een knoop, cent, knikker enz.): ik heb mijn zaadje, d.i. ik heb niets bij het spel gewonnen of verloren, ik heb juist mijn inzet terug ; — steen bij het kootspel e.d.: wacht wat om te spelen, het voorste zaadje is omgevallen.