Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wijnstok

betekenis & definitie

m. (-ken), klimplant ( Vitis vinifera) met handvormige bladeren en onaanzienlijke groenwitte bloempjes, die de wijndruif levert, in een groot deel der warme en gematigde luchtstreek gekweekt, zelden in het. wild groeiend ; — onder zijn wijnstok en vijgeboom zitten, een gerust en onbekommerd leven leiden (1 Kon. 4 : 25).