Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wennen

betekenis & definitie

(wende, heeft en is gewend)

I. overg., gewoon maken : troepen aan tucht wennen ;

II. onoverg., gewoon raken, worden, zich gewennen, tot een gewoonte maken : aan de arbeid, aan het niets doen wennen ; men kan overal aan wennen ; dat zal wel wennen, later zal dat wel beter, gemakkelijker gaan; jong gewend, oud gedaan; hij kan daar niet wennen, aarden, zich aanpassen.