Wat is de betekenis van wennen?

2024-04-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

wennen

wennen - Werkwoord 1. gewoon worden, vertrouwd raken Hij moest wennen aan de nieuwe opzet van het systeem. 2. vetrouwd maken Hij wende zijn hond geleidelijk aan zijn nieuwe omgeving. wennen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van...

2024-04-23
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

wennen

wennen - regelmatig werkwoord uitspraak: wen-nen 1. het gewoon gaan vinden ♢ ik ben helemaal gewend aan dat lawaai 1. dat went wel [dat ga je wel gewoon vinden] Regelmatig werkwoord...

2024-04-23
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Wennen

v., wenne; — aan, wenne ta; het went, it jowt in gewoante; iem. in het werk geheel aan zich —, immen nei jins hân wenne; beter aan z’n vak of werk —, oanwenne; makkelijk -d, oanwennich; aan een slechter toestand moeten —, omstean leare, yn ’e wjerweide komme;...

2024-04-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Wennen

(wende, heeft en is gewend) I. overg., gewoon maken : troepen aan tucht wennen ; II. onoverg., gewoon raken, worden, zich gewennen, tot een gewoonte maken : aan de arbeid, aan het niets doen wennen ; men kan overal aan wennen ; dat zal wel wennen, later zal dat wel beter, gemakkelijker gaan; jong gewend, oud gedaan...

2024-04-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

wennen

wende, h. (1), i. (2) gewend (1 gewoon maken; 2 gewoon raken of worden): 1 gij moet u hier zien te wennen; 2 ik zal hier nooit wennen, het gewoon worden; gewend aan orde; jong gewend, oud gedaan; onpers. het zal wel wennen.

2024-04-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

wennen

(’wennən) (wende, gewend) I. (heeft) gewoon maken ; gij moet u hier zien te -. →: gewend. II. (is) 1. het gewoon worden, aarden : hij zal er nooit -; het zal wel op de duur. 2. gewoon raken : die kinderen zijn gewend aan orde.

2024-04-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Wennen

(wende, heeft en is gewend), 1. gewoon maken: troepen aan tucht wennen; 2. gewoon raken, worden, zich gewennen, tot een gewoonte maken: dat zal wel wennen, later zal dat wel beter gaan; jong gewend, oud gedaan; hij kan daar niet wennen, aarden.

2024-04-23
Keur van Nederlandsche woordafleidingen

J.Pluim (1911)

Wennen

zie Wonen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-23
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)