Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Wakker

betekenis & definitie

bn. bw.,

1. niet slapend: wakker zijn; word eens wakker! wakker liggen ; iem. wakker schudden, door schudden wekken ; ook fig. ; wakker worden, ontwaken ; — (spr.) slapende honden moet men niet wakker maken, zie Hond ; — fig. : iets bij iem. wakker maken, de herinnering aan iets wekken ofwel een gevoel of neiging bewust doen worden ; — (fig.) wakker worden, zich weer doen gelden : de oude durf werd weer in hem wakker ;
2. (-der, -st), levendig, kloek, flink: een wakkere knaap ; een wakker paard ;
3. (bw.) met ijver, krachtig : een zaak wakker aanpakken, doorzetten.