bn.,
1. tevredengesteld, gezoend: met die schuldbelijdenis verklaarde hij zich voldaan ;
2. tevreden, vervuld van tevredenheid : over iets voldaan zijn ; — (met iets) niet geheel voldaan zijn, er nog iets op aan te merken hebben ;
3. verzadigd;
4. geheel uitgevoerd, afgemaakt : de voldane arbeid;
5. geheel betaald, aangezuiverd : een voldane schuld; voor voldaan tekenen, voor betaald ondertekenen, emitteren.