(vijlde, heeft gevijld),
1. met de vijl werken ;
2.met de vijl vormen of bewerken, af-, uitvijlen, gladmaken: een punt aan iets vijlen ; zijn nagels vijlen ;
3. een gedicht vijlen, polijsten, beschaven ;
4. door wrijving stuk gaan : dat touw zal spoedig stuk vijlen.