(beschaafde, heeft beschaafd),
1. met de schaaf gladmaken.
2. (fig.) van ongelijkmatigheden ontdoen: een opstel, een gedicht beschaven.
3. een volk beschaven, tot geestelijke, maatschappelijke en zedelijke ontwikkeling en verfijning brengen; — ook: de manieren verbeteren: aan die kinderen valt nog veel te beschaven.