I. bn., (muz.) gezegd van intervallen die een chromatische halve toon kleiner zijn dan de kleine of reine ; verminderde drieklank, die uit grondtoon, kleine terts en verminderde quint, of twee kleine tertsen bestaat; verminderd septiemakkoord, terts-none-akkoord ;
II. bw., niet ten volle : verminderd toerekeningsvatbaar.