(verkwikte, heeft en is verkwikt), [eig. weer levendig maken, doen opleven]
1. laven, weer fit maken, verfrissen: een dorstige verkwikken; ion., zich met een glas water, wijn verkwikken ; slaap verkwikt de vermoeide : uwe vertroostingen hebben mijn ziel verkwikt (Ps. 94 : 19); — (onoverg.) geheel verkwikt door enige uren slaap steeg hij weer te paard;
2. (fig.) troosten, opwekken.