v. (-en)
1. het uitvliegen;
2. mogelijkheid of middel tot ontsnapping;
3. hetgeen men aanvoert, doet gelden om aan iets te ontkomen (altijd met de gedachte dat dit geen steek houdt), valse verontschuldiging, voorwendsel, verzinsel: uitvluchten zoeken ; hij heeft altijd uitvluchten.