(takelde toe, heeft toegetakeld),
1. (veroud.) (een schip) voorzien van wat nodig is voor het zeilen; optuigen, uitrusten;
2. op een vreemde, overdadige, smakeloze of lachwekkende wijze kleden of versieren: die juffrouw heeft zich mooi toegetakeld;
3. afranselen, mishandelen, verwonden, aftuigen: hij is erg toegetakeld.