Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Toestaan

betekenis & definitie

(stond toe, heeft toegestaan),

1. (onoverg.) (thans alleen gew.) in overeenstemming zijn met iemands aard, toestand of functie; passen, betamen, voegen: dat staat u niet toe;
2. (nog Zuidn.) toegeven, erkennen: ik wil wel toestaan dat gij tot dankbaarheid verplicht waart;
3. goedkeuren, goedvinden, veroorloven: iem. iets toestaan; iem. voorrechten, uitstel toestaan;
4. toewijzen, schenken, verschaffen: amnestie wordt niet dan bij een wet toegestaan; iem. een gunst, voorrecht, beloning enz. toestaan;
5. inwilligen: een eis, verzoek toestaan;
6. mogelijk maken: dit verbond stond de onzen toe te Bantam handel te drijven. Zie ook TOEGESTAAN.