Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Talk

betekenis & definitie

I. TALK

v.,
1. vet van sommige dieren, in de eerste plaats runderen en schapen: kaarsen werden vroeger van talk gemaakt;
2. vet dat de huid afscheidt; huidsmeer;
3. in samenst. als talkbes, talkboom, talkhout: vet van planten.

II. TALK (<Arab.), v., (delfst.) een waterhoudend magnesiumsilicaat, glanzig en vettig op het gevoel, soms een weinig schilferig: gemalen talk wordt bij het polijsten gebruikt; — inz. deze stof in poedervorm : talk wordt gebruikt als strooipoeder voor de huid.

< >