o.,
1. dat gedeelte van het meel dat in de molen verstuift, en dus in mindering komt van hetgeen de molenaar moet afleveren;
2. (plantk.) pollen, een meestal geel poeder dat bij de zaadplanten binnen in de helm knop der meeldraden gevormd wordt en dat, soms stuivende, op een bloemstamper wordt overgebracht, waarna de bevruchting plaats heeft.