Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

SPROOKJE

betekenis & definitie

o. (-s),

1. een in mondelinge overlevering verbreide vertelling, waarvan de inhoud, in tegenstelling tot epos of sage, niet in verband staat met historische gebeurtenissen, maar geheel tot het rijk der verbeelding behoort: het sprookje van Roodkapje; sprookjes vertellen; — veelal met gedachte aan het optreden van bovennatuurlijke wezens en verschijnselen; vand. ter aanduiding van iets wonderbaarlijks: het klinkt als een sprookje; — ik houd het voor een sprookje, ik geloof het niet; — het is een sprookje, een wonder van schoonheid of geluk.
2. leugenachtig verhaal, verdichtsel: iem. sprookjes vertellen, hem iets wijsmaken.