m. (-s),
1. langwerpig stukje afval van hout, bij het hakken ontstaan : raap de spaanders bij elkaar; — het schip werd tot spaanders geslagen, kort en klein, geheel stukgeslagen; — (spr.) waar gehakt xoordt vallen spaanders, geen gevecht zonder doden of gekwetsten; waar gewerkt wordt worden ook fouten gemaakt; — er zullen spaanders vallen, het zal er spaanderen;
2. (volkst.) cent.