Wat is de betekenis van spaander?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

spaander

spaander - Zelfstandignaamwoord 1. langwerpig stukje hout dat bij het hakken afvalt Rondom het houtblok bedekten spaanders de vloer. Woordherkomst Naamwoord van handeling van spanen met het achtervoegsel -der Synoniemen spaan

2024-04-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

spaander

spaander - zelfstandig naamwoord uitspraak: spaan-der 1. langwerpig stukje hout dat bij het hakken afvalt ♢ waar hij gehakt had, lagen overal spaanders 1. tot spaanders geslagen worden [kort en kle...

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

spaander

afval van gekapte hout; dun stuk hout, splinter, gespaander, hardloop; vlug; gaan.

2024-04-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Spaander

(Barg.) cent

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Spaander

s., spoen, pl. s p u o n n e n; skaefspoen, spoan(ne); — door kappen ontstaan, kapspoen; — door hakken ontstaan, hakspoen; — door splijten ontstaan, spliter.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SPAANDER

m. (-s), 1. langwerpig stukje afval van hout, bij het hakken ontstaan : raap de spaanders bij elkaar; — het schip werd tot spaanders geslagen, kort en klein, geheel stukgeslagen; — (spr.) waar gehakt xoordt vallen spaanders, geen gevecht zonder doden of gekwetsten; waar gewerkt wordt worden ook fouten gemaakt; — er zullen spaander...

2024-04-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

spaander

cent.

2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

spaander

m. spaanders, spaandertje (houtafval inz. ontstaan bij het hakken: dunne houtreep, dikke splinter): spreekw. Waar (hout) gehakt wordt, vallen spaanders, a) waar gevochten wordt, vallen van weerszijden doden, b) het een is het onvermijdelijk gevolg van het ander.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

spaander

('spna:ndər) m (-s ; -tje) [spaan] afval van hout inz. bij het hakken : raap de -s bij elkander; de boot werd tot -s geslagen. → hout.