Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Schaften

betekenis & definitie

(schaftte, heeft geschaft),

I. overg., (w. g.) opdissen ;

II. onoverg.,

1. eten, de maaltijd gebruiken ; thans alleen als scheepsterm; — (zegsw.) schaften aan bak nul, het vuilste werk aan boord moeten doen;
2. het werk af breken, rusten ten behoeve van een maaltijd: van 12 tot 1 wordt geschaft.