o. (-s),
1. kleine roos (in alle bet.).
2. ben. voor zeer kleine diamantjes waarvan er 20, 30 of 40 in een karaat gaan; vgl. Roos, 11.
3. ben. voor een soort van aardappelen.
4. roosje-zonder-dooms, volksn. voor de akelei; ook voor een Oudhollandse likeur.
5. meisjesnaam.