Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Roosje

betekenis & definitie

o. (-s),

1. kleine roos (in alle bet.).
2. ben. voor zeer kleine diamantjes waarvan er 20, 30 of 40 in een karaat gaan; vgl. Roos, 11.
3. ben. voor een soort van aardappelen.
4. roosje-zonder-dooms, volksn. voor de akelei; ook voor een Oudhollandse likeur.
5. meisjesnaam.