Roosje
booswicht, jodenhater, Hebreeuws rasja'; vergelijk resjaante.
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch
booswicht, jodenhater, Hebreeuws rasja'; vergelijk resjaante.
Nu slechts 21,95!
Nederlandstalige WikiWoordenboek
Roosje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord Roos
Marc De Coster
Maagdelijkheid; vaak ook voor vrouwelijk schaamdeel (al dan niet met de toevoeging: zonder doornen). Vruchten- en bloemennamen zijn blijkbaar populaire metaforen voor de vagina. ‘Het roosje plukken’ betekent ontmaagden. Deze uitdrukking vinden we al terug in het ‘Antwerpener Liederbuch vom Jahre 1544’. In het lesbisch spraakgebruik is ‘roosje’ echt...
Marc De Coster ©, 1998
1. haar - plukken, haar ontmaagden. Eufemistische uitdr. uit de 16de eeuw. In de Angelsaksische landen wordt de maagdelijkheid vergeleken met een ‘kers’ (vanwege de vermeende gelijkenis). To lose one’s cherry bet. ‘haar maagdelijkheid verliezen’. Wanneer je met Van Straten meeleest van middeleeuwen naar negentiende eeuw, dan constateer je een gelei...
Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal (1991). Geschreven door Kunst, Hanneke, en Xandra Schutte.
Roosje - anus. Wat erotisch genot betreft komt het roosje op de tweede plaats, na de kittelaar. (Sisley & Harris, 1981). Zie ook achterdeurtje.
Nederlands woordenboek (7e druk - 1950)
o. (-s), 1. kleine roos (in alle bet.). 2. ben. voor zeer kleine diamantjes waarvan er 20, 30 of 40 in een karaat gaan; vgl. Roos, 11. 3. ben. voor een soort van aardappelen. 4. roosje-zonder-dooms, volksn. voor de akelei; ook voor een Oudhollandse likeur. 5. meisjesnaam.
M. J. Koenen's Verklarend handwoordenboek
o. roosjes (kleine diamant, meestal afval van grotere); zie roos 10.
Encyclopedie voor Iedereen
rozet ook half-briljant genoemd, diamar, met plat grondvla terwijl het opperv. geslepen is me facetten i/d gedaante v/e afgeknotte pyramide.
Modern Woordenboek (1930-1961)
('ro:sjə) o. (-s) vklw. van → roos inz. (III 4).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.