Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Roest

betekenis & definitie

1. o. en m., rood- of bruingele bedekking die aan de oppervlakte van ijzer en staal ontstaat door verbinding met zuurstof (oxydatie), vooral in vochtige omgeving: een laag roest; het zit dik onder de roest; — vervolgens toegepast op een dergelijke bedekking die op andere metalen door oxydatie ontstaat: roest van koper en brons is groen; — (fig.) aantasting, bederf door de tijd en door rust;

2. m., de werking die roest doet ontstaan, het roesten: de roest vreet, verteert het ijzer;
3. v., plantenziekte die zich openbaart door oranje- of roodkleurige vlekken op bladeren, stengels of vruchten; — ook als naam voor zwammen (Uredinales) die de ziekte veroorzaken: roest in aardappelen, appelen, peren, tarwe; — witte roest, wierzwam die parasiteert op kruisbloemen (Cystopus candida).