v. (-s), kamer van rhetorica, naam voor de min of meer als gilden georganiseerde verenigingen tot beoefening der dichtkunde volgens bepaalde regels, zoals die in de 15de eeuw bij ons (het eerst in Z.-Nederl.) ontstonden en tot in de 17de eeuw bloeiden, en waarvan enkele nog thans bestaan: Cornelis Everaert was lid van de rederijkerskamer „De drie Santinnen” te Brugge; de Haarlemse rederijkerskamer onder de zinspreuk „Trou moet blijcken” bestaat nog thans; — in de 19de eeuw ook als naam voor verenigingen van dichtliefhebbers en amateurs van het toneel.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk