Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Rederijkerskamer

betekenis & definitie

v. (-s), kamer van rhetorica, naam voor de min of meer als gilden georganiseerde verenigingen tot beoefening der dichtkunde volgens bepaalde regels, zoals die in de 15de eeuw bij ons (het eerst in Z.-Nederl.) ontstonden en tot in de 17de eeuw bloeiden, en waarvan enkele nog thans bestaan: Cornelis Everaert was lid van de rederijkerskamer „De drie Santinnen” te Brugge; de Haarlemse rederijkerskamer onder de zinspreuk „Trou moet blijcken” bestaat nog thans; — in de 19de eeuw ook als naam voor verenigingen van dichtliefhebbers en amateurs van het toneel.