(<Fr.), v. (...dijzen),
1. de peervormig verdikte, rood of wit gekleurde, eetbare wortel van planten van het geslacht Raphanus sativus: ze knabbelden rode radijsjes bij hun witte boterham; — (coll.) een bosje radijs;
2. (coll.) het gewas R. s. : radijs zaaien; — wilde radijs, herik.