(<Fr.), bn.,
1. in de vorm van een piramide: piramidale zeeën, ben. voor golven met puntige, spitse koppen, zoals die in het centrum van tropische orkanen en van sterk ontwikkelde stormcentra op hoge breedte voorkomen; — (wisk.) piramidaal getal, ben. voor getallen ontstaan door het optellen van de termen van de reeks der polygonale getallen; — bw.: erts, zakken piramidaal stuwen, met de top onder het luik en naar voren en achteren schuin oplopend;
2. (gemeenz.) buitengewoon (groot), enorm: het is piramidaal; dat was een piramidale blunder.