o. (-en), (inuz.),
1. point d’orgue: grondtoon die vastgehouden wordt bij verschillende, elkaar opvolgende harmonieën (oorspr., de noot (punctum) die blijft voortklinken op de wijze zoals bij het orgel (organum) in gebruik was): in de meeste gevallen is het orgelpunt de grondtoon of de quint van een akkoord, een enkele maal ook wel de terts:
2. punt boven een. noot of rustteken geplaatst, die aanduidt dat die noot of die rust langer aangehouden moet worden dan de waarde aangeeft (𝄐); thans meestal fennate genoemd.