(Lat.), o. (...ria, -s),
1. (R.-K.) bidvertrek, voorzien van crucifix, klein altaar enz.;
2. naam van sommige priesterverenigingen in Italië en Frankrijk ; de Oratorianen ;
3. ten dele episch, ten dele lyrisch muzikaal drama zonder toneelschikking van ernstige, meestal bijbelse inhoud voor zang en orkest of orgel: de oratoriums van Bach, Händel en Haydn.