(schroefde op, heeft opgeschroefd),
1. door middel van een of meer schroeven ofwel schroevend naar boven bewegen: de stelschroef van de barometer opschroeven ; een last opschroeven;
2. (oneig.) opdrijven: de belastingen op schroeven ;
3. met overdreven woorden of lof bovenmatig verheffen: het is wel een aardig stukje, maar N. heeft het in zijn bespreking toch te zeer opgeschroefd; men schroefde onbewust elkander op ;
4. zich opschroeven, hartstochtelijk, driftig worden: hij praatte levendig, maar zonder zich op te schroeven ; zie ook Opgeschroefd;
5. met schroeven vastmaken op : een naambordje opschroeven.