v. (-en),
1. het omhoogheffen; — (R.-K.) bij de mis, het omhoogheffen van de hostie en de kelk tijdens de consecratie ;
2. (nat.) het oprijzen van delen van de aardkorst;
3. (w. g.) het brengen in een betere toestand: de opheffing der industrie;
4. het afschaffen, doen ophouden: de opheffing der Jezuïetenorde; — het opgeheven worden, sluiting.