Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onkuis

betekenis & definitie

bn. bw. (-er, meest —),

1. tot (inz. ongeoorloofde) wellust geneigd, onzedig, onrein van zeden: dat is de straf voor zijn onkuis en ergerlijk leven; onkuise vrouwen.
2. strijdig met de goede zeden: onkuise taal.

ONKUIS'HEID

v.,
1. onreinheid van zeden; ontucht;
2. (...heden) onkuise daad.

< >