(onderving, heeft ondervangen),
1. iem. of iets in zijn vallende beweging van onderen opgangen: terwijl zij wankelende een steun zocht, onderving haar zijn arm ; een slag ondervangen ;
2. door middel van balken, vloeren of muren tijdelijk onderstutten;
3. onderscheppen: de huizen aan de overkant ondervingen de stralen der zon ;
4. (fig.) de kracht of gelding (van iets) tenietdoen, opheffen: een bezwaar ondervangen.