Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Onbezet

betekenis & definitie

bn.,

1. niet bezet, ledigstaand, leeg: een onbezette stoel; geen plaats was in het gehele gebouw onbezet';
2. niet door iem. ingenomen, onvervuld: de onderwijzersbetrekking is er thans onbezet'; is dat baantje nog onbezet'?; een post onbezet' laten;
3. niet van een bezetting of van wachten voorzie: het onbezette gebied.

< >