Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Nest

betekenis & definitie

o. (-en),

1. woonplaats die de vogels vervaardigen, om de eieren uit te broeden en de jongen te verzorgen : het waterhoentje maakt zijn nest in het riet; een vogel op het nest betrappen (ook fig.); nesten uithalen, ze van de eieren en jongen beroven; — een loos nest, een speelnest, waarin de vogel geen eieren legt; — (Zuidn.) nest dragen, bouwstoffen voor het nest aandragen, het nest bouwen, (fig.) vrijen; die vogels hebben nest, zijn met hun nest klaar of bijna klaar ; — (fig.) zijn eigen nest bevuilen, van zijn eigen familie of volk kwaadspreken;
2. verblijf van andere dieren dan vogels : een nest met acht jonge ratten; — leger (van wild);
3. plaats waar men een dier laat verblijven, zonder dat het zelf die plaats heeft ingericht: de hoenders zoeken nest;
4. al de jongen die een dier tegelijk heeft geworpen: een nest jonge honden; — (gemeenz.) hij is uit een goed nest, uit een achtenswaardig gezin;
5. (mil.) stukje loopgraaf met een gevechtsstelling, meestal in samenst. als weerstandsnest;
6. (plat) bed : lang in zijn nest liggen; naar zijn nest gaan ;
7. (fig.) geringe armzalige woning; —(ook) huis van jonggehuwden;
8. verblijf van rovers en dieven: nesten van zeerovers; — onaanzienlijk, klein en akelig stadje of dorp, gat: een nest van een stadje ;
9. verdieping in een stuk hout of metaal, waarin een ander stuk of een ander voorwerp past: de nesten van een trap;
10. hoop of klomp erts buiten de richting van een mijnader;
11. een nest pannen, dozen, kookglazen, schaaltjes, enige die juist in elkander passen, door opvolging in grootte;
12. iets dat niet deugt, dat slecht is, vod, prul: de cadeautjes die hij voor zijn verjaardag heeft gekregen zijn niets dan nesten;
13. afval, inz. jonge, onvolgroeide vis;
14. ondeugend of nuffig meisje : ’t is zo een koket nest!
5. warwinkel, ingewikkelde zaak: in de nesten zitten; iem. uit de nesten helpen ;
16. ruzie : zoek geen nesten.