Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Neerslag

betekenis & definitie

m. (-en),

1. nederwaartse beweging, inz. van een zuiger in werktuigen;
2. (muz.) de eerste slag in de maat: met de neerslag beginnen;
3. plotselinge daling van de waterspiegel;
4. collectieve benaming voor regen, sneeuw en hagel: op hoge bergen heeft de neerslag veelal de vorm van sneeuw; tengevolge van hevige neerslagen was de Rijn sterk gewassen ;
5. (scheik.) (ook o.) wat neergeslagen (5.), geprecipiteerd is; afscheiding van een vaste stof uit een vloeistof waarin ze opgelost was of waarin ze ontstaan is, door toevoeging van een reagens ; precipitaat: een neerslag van zilvernitraat; — ook flg. : de neerslag van dit bezoek aan Amerika vindt men in zijn roman.