(volgde na, heeft nagevolgd),
1. (ouderw.) achter iem. volgen, na hem komen: Artevelde volgde hem na; — iets, iem. met het oog navolgen;
2. (bijb.) iem. volgen als aanhanger;
3. handelen naar het voorbeeld van iem. of iets: Jezus navolgen; iemands voorbeeld navolgen; een dichter navolgen, in zijn trant dichten of een onderwerp naar zijn voorbeeld bewerken.