Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Gepubliceerd op 01-01-2021

Modulus

betekenis & definitie

(Lat.), m. (-sen),

1. maat, maatstaf, inz. de maat waarin de verhouding der onderdelen van klassieke tempels wordt uitgedrukt;
2. gietvorm;
3. muntmaat, doorsnede van munten en gedenkpenningen;
4. (wisk.) grootheid waarmede de logarithmen uit een stelsel vermenigvuldigd moeten worden, om de overeenkomstige logarithmen van een ander stelsel te bekomen;

betrekkingsgetal; vgl. elasticiteitsmodulus.

< >